Varen

Vanaf het allereerste moment dat ik de Spera in Deo betreed, zie ik een varend schip voor me. En met name een varend schip wat ikzelf kan en mag besturen, waar naartoe ik maar wil... Beginnend met het volledig opvaren van de Rijn vanuit Utrecht, iets wat ik al 15 jaar voor ogen heb om een keer met "een schip" te doen.

Echter bij de 1e bezichting wordt me direct al duidelijk gemaakt dat dat niet realistisch is. De verkoopmakelaar is hier eerlijk over : het varend maken van de Spera in Deo heeft zoveel voeten in de aarde, dat ik in dat geval beter een ander schip kan kopen. Belangrijkste reden hiervoor is dat de toelating (het CVO = Certificaat Van Onderzoek") is verlopen. De overgangsperiode voor historische schepen is n.l. velopen en kan niet meer toegepast worden.

Dit betekent dat het opnieuw toegelaten krijgen van een "groot schip" (=schip langer dan 20 meter) nagenoeg onmogelijk is. Reden hiervoor dat in dat geval het schip moet voldoen aan de eisen van deze tijd. Je zou het kunnen zien alsof je een T-ford toegelaten wil krijgen om weer op de Nederlandse snelwegen te laten rijden. Hmm...

Als "harde eis" laat ik het vaarbaar maken los, bij het kopen van het schip, maar het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan. Ik wil op zijn minst helder krijgen wat dan precies de eisen zijn waaraan voldaan dient te worden. Alleen al uit interesse. Mijn Werktuigbouwkundige achtergrond én ervaring met certificeren van "bijzondere voertuigen" zijn daarbij een belangrijke steun in de rug.

Er is overigens nog een belangrijk aspect als ik met mijn schip wil gaan varen. Voor schepen langer dan 25 meter is een groot vaarbewijs nodig. Specifiek voor plezier vaartuigen (wat de Spera in Deo inmiddels is) geldt een  Groot Pleziervaartbewijs. Dit is een afgeslankte vorm van het groot vaarbewijs en in 1 jaar te behalen. 
Voorwaarde om het Groot Pleziervaartbewijs te verkrijgen is dat je al beschikt over een "Klein vaarbewijs II" én een "Marifoon bedienings certificaat". Het Klein vaarbewijs II (nodig voor schepen van 15 t/m 25 meter en/of sneller dan 20 km/h) heb ik gelukkig al "in de pocket", dus da's een goede basis.

 

CVO

De eisen waaraan (moderne) schepen moeten voldoen staan staan beschreven in het ES_TRIN. Hierin vinden we ook een specifiek hoofdstuk (hoofdstuk 26) voor pleziervaartuigen. Dus dat is een mooi startpunt.

Maar met alleen de formele voorschriften voorhanden ga ik het niet redden. Kennis en ervaring van proffessionals in de scheepvaartwereld heb ik nodig.
Opnieuw schiet mijn buurman me te hulp : zijn schip heeft nog wel CVO (overgangsregeliing voor historische schepen gebruikt) en hij brengt me in contact met zijn keurings expert.

Deze expert langs laten komen op de werf, direct nadat het schip mijn eigendom geworden is. Gevolg is een rapportage waarin opgesomd staat wat er aan aanpassingen nodig is. Weer een stap verder ....

Belangrijkste punt van aanpassing is de motor. De huidige motor ( Modag Krupp, 3 cilinder 2-takt diesel, 75 pk uit 1955) voldoet op geen enkele wijze meer. Dus die moet eruit en dan stoppen we er gelijk een elektromotor in: stil, compact, emissieloos. Geweldig idee toch? Nu alleen het energie-opslag probleem nog even oplossen ... Een eerste verkenning leert dat het met zo'n 150.000 euro aan accu's e.d. kost om 8 uur te kunnen varen. Hmm... daar gaan we nog even op kauwen .... wordt vervolgd.